top of page

56. Brei een eind 

De opdrachtgever vraagt aan de uitvoerder:

Kies één cijfer van 1 tot 20 en zeg dit luidop.

(De uitvoerder kiest blind. Blind kiezen wil zeggen dat de uitvoerder de keuze achter het cijfer niet ziet. Hij/zij mag enkel een cijfer zeggen.)

De opdrachtgever leest de opdracht 

OPDRACHT: 

Op het 'bijna' eind van een verhaal staat de zin (lees als opdrachtgever voluit de tekst die bij het gekozen cijfer hoort).

Brei een vervolg aan die zin en maak het verhaal af.

Aan de slag dus en maak gedurende minstens één minuut het verhaal rond.

1. De ober bracht de rekening maar toen weigerden de twee jongelui te betalen …

2. Hij won de grote prijs met de Lotto en toen gebeurde er iets raars ….

3. Hij kwam bij de dokter en die had goed nieuws voor hem, want zei de dokter … 

4. Ik kan vandaag niet met je tennissen, er is iets tussengekomen. Het zit zo …

5. Ik zat op de trein en was in slaap gevallen. Je raadt nooit waar ik wakker werd…

6. Hij kwam van een lange reis terug en wilde mij dringend spreken. Ik heb je een en ander te zeggen zei hij …

7. Hij was in gedachten verzonken en daar ik kon raden wat hij aan het denken was gaf ik hem meteen antwoord …

8. We zouden toch terug naar huis gaan direct na het feestje. Maar neen jij moest zo nodig wat anders doen …

9. Ik zeg je dat ik in die film de hoofdrol veel beter had kunnen spelen. Nemen ze toch wel die oen zeker. Ik had beter gekund …

10. Toen de vuilnismannen het vuil kwamen ophalen ontdekten ze …

11. Toen ik in de wielerkoers meefietste kwam ik opeens tot het besef dat ik kans had om te winnen …

12. Hij zei dat hij schrijver wilde worden. Ik heb het hem afgeraden …

13. Hij wou op reis naar Spanje want hij had daar wat te vieren …

14. Toen de treinconducteur de vervoerbiljetten wilde controleren zei iemand dat hij een biljet had maar zijn geld onmiddellijk terug wilde …

15. Toen de jongeman in het zwembad wilde duiken zag hij opeens iets vreemd …

16. Toen ik in New York was liep ik toch wel Madonna tegen het lijf. Ik kan je verzekeren dat …

17. De politie gaf mij een bekeuring omdat ik verkeerd geparkeerd stond in de straat. Ik kon hem bewijzen dat …

18. In het restaurant kon ik niet kiezen tussen een visgerecht en een vleesgerecht. Iemand gaf me goede raad en daarom …

19. Ik wist dat hij aan het liegen was over het feit dat hij niet naar mijn verjaardagsfeestje was gekomen …

20. Ik heb me laatst vreselijk vergist. Hoe kon ik zo dom geweest zijn…

bottom of page