top of page

38. Foute  beginvraag

De opdrachtgever vraagt aan de uitvoerder:

Kies één cijfer van 1 tot 5 en zeg dit luidop.

(De uitvoerder kiest blind. Blind kiezen wil zeggen dat de uitvoerder de keuze achter het cijfer niet ziet. Hij/zij mag enkel een cijfer zeggen.)

Nadat de uitvoerder de keuze heeft gemaakt leest de opdrachtgever de opdracht

OPDRACHT 

Welke beginvraag zou je zeker stellen? (lees hier de situatie die overeenkomt met het gekozen cijfer).

Waarom?

Leg uit aan de hand van minstens één argument.

Welke beginvraag zou je zeker niet stellen?

Waarom?

1. Een vriendin vertelt je dat ze net weet dat haar moeder borstkanker heeft, ze wil er duidelijk met jou over praten. Maar na enkele woorden stokt haar zin en staan de tranen in haar ogen. 

2. Een aardige klasgenoot wilde graag mee op skivakantie, maar zijn/haar ouders kunnen dat niet betalen. Nu zegt hij/zij dat jij een verwend rijkeluiskind bent. 

3. Je oudere zus is gezakt voor het ingangsexamen geneeskunde aan de universiteit. Het was haar droom om dokter te worden, maar iedereen had wel gedacht dat dit boven haar pet ging…  Nu zoekt ze troost bij jou …

4. Een klasgenoot heeft problemen met zijn fiets en belt zijn ouders om te komen helpen.

De ouders kunnen echter niet weg van het werk, het is onmogelijk om te komen helpen.

Jij komt toevallig langs en de klasgenoot spreekt je aan.

5. Je ontmoet iemand en er is direct een klik. Je spreekt hem/haar aan.

 

Spreek hierover minimaal gedurende twee minuten en maximaal drie minuten.

bottom of page