top of page

24. Duizend gebruiken

De opdrachtgever vraagt aan de uitvoerder:

Kies één cijfer van 1 tot 20 en zeg dit luidop.

(De uitvoerder kiest blind. Blind kiezen wil zeggen dat de uitvoerder de keuze achter de cijfers niet ziet. Hij/zij mag enkel drie cijfers zeggen.)

Wat kan je allemaal doen met objecten die een bepaald doel hebben en daarvoor ook ontworpen zijn?

Bijvoorbeeld een stoel dient om op te zitten, een handdoek om iets te drogen, enz.

Welke functie kan dit object nog hebben?

Een stoel kan bijvoorbeeld een deur versperren als dat nodig zou blijken, enz.

De opdrachtgever leest de opdracht.

OPDRACHT: 

Geef zo veel mogelijk gebruiksvormen van object (lees als opdrachtgever voluit het object dat bij het gekozen cijfer hoort) binnen één minuut.

1. stoel

2. handdoek

3. elastiekje

4. paperclip

5. wasspeld

6. tafel

7. washandje

8. blad papier

9. touw

10. tennisbal

11. ballon

12. doek

13. bloem (plant, een madeliefje bijvoorbeeld)

14. plank

15. water

16. lepel

17. vork

18. kartonnen doos

19. houten rietje

20. kauwgom

bottom of page